Warmteverliezen beperken door ver doorgedreven isolatie
In België wordt traditioneel even weinig isolatie geplaatst als in warme landen zoals Spanje en Italië. Daarom is er veel warmteverlies en hebben wij grote verwarmingsinstallaties nodig. Een passiefhuis is zo goed geïsoleerd dat er slechts een vermogen nodig is van zo'n 10 W/m², of slechts 2000 W voor een huis van 200 m². Dat is het vermogen van een gewoon strijkijzer. Daarvoor zijn zo'n 20 cm isolatie nodig in de vloer, 25 à 35 cm in de muren en 40 à 45 cm in het dak. De ramen bestaan uit drievoudige beglazing met thermisch onderbroken schrijnwerk. Daardoor voel je geen koudestraling als je dicht bij het raam zit.
Maatregelen
» U-waarde van vloeren, muren, daken < 0,15 W/m²K » U-waarde van buitenschrijnwerk < 0,8 W/m²K » U-waarde van beglazing < 0,8 W/m²K » Lineaire warmtedoorgangs¬coëfficiënt < 0,01 W/mK
Warmteverliezen beperken door zeer goede luchtdichtheid van het gebouw
Als we isolatie zien als een warme, wollen trui, dan is luchtdichtheid een windjack die de woning beschermt tegen koude wind en tocht. In veel woningen verdwijnt de warmte letterlijk door kieren en spleten. Ongecontroleerde luchtlekken zorgen voor een slecht geventileerde binnenruimte. Bovendien kan vochtige lucht in de buurt van spleten condenseren en dat werkt schimmelvorming in de hand.
Bij een passiefhuis wordt extra aandacht besteed aan de luchtdichting. De naden en overgangen met schrijnwerk, vloer en plafond worden luchtdicht gemaakt met kleefband of folies. Een goede vakman kan een gebouw gemakkelijk luchtdicht maken. De luchtdichtheid van het hele gebouw wordt getest met een pressurisatieproef. Door de woning in onder-of bovendruk te brengen, kan men de luchtverliezen berekenen bij een drukverschil van 50 Pa: de n50-waarde.
Maatregel
» n50-waarde < 0,6 h-1
Warmtewinsten optimaliseren door gebruik van passieve energie
Om het verwarmingsverbruik in een passiefhuis te beperken, moeten niet alleen warmteverliezen vermeden worden, maar moet ook de warmtewinst zo groot mogelijk zijn. Een groot deel van de warmte is afkomstig van de zon. In een passiefhuis wordt superisolerend glas geplaatst, dat toch een grote zontoetreding toelaat door een hoge g-waarde. Bovendien zijn de glasvlakken liefst zuidgericht. Zo vangen de ramen tijdens het stookseizoen meer warmte op van de zon, dan dat ze verliezen. Een goed geplaatste zonwering voorkomt oververhitting in de zomer.
Er zijn nog andere warmtebronnen dan de zon. Denk maar aan verlichting, computer, televisie, koelkast, maar ook dagelijkse activiteiten zoals koken, wassen en strijken.
Zelfs de bewoners geven met 100 W per persoon een beetje warmte af die het passiefhuis opwarmt.
Maatregel
» g-waarde van beglazing > 50%
Energie-audit van en advies over bestaande apparaten en hun efficiëntie
Niet enkel de verwarming van de woning kost energie. De aanwezige toestellen, verlichting, installaties gebruiken elektriciteit en/of gas. Om het totale elektriciteitsverbruik te verminderen, wordt gekozen voor energie-efficiënte huishoudapparaten met A+ label: hotfill (vaat)wasmachine, droogkast met warmtepomp, energiezuinige verlichting... In hun totale levensduur zijn deze apparaten vaak de meest economische keuze.
Luchtkwaliteit waarborgen door ventilatie met warmteterugwinning
Bij passiefhuizen wordt de ventilatie continu mechanisch gestuurd door een balansventilatie, waardoor de luchtkwaliteit optimaal is. In de winter verwarmt de uitgaande lucht de koude verse lucht in de warmtewisselaar. Hierbij worden de luchtstromen niet gemengd.
De verse lucht wordt bovendien geconditioneerd door een aardwarmte wisselaar van het gesloten type. Op deze manier wordt de buitenlucht in de winter voorverwarmd en in de zomer afgekoeld.
De verwarmingsbehoefte van een passiefhuis is zo klein, dat meestal geen radiatoren of vloerverwarming geplaatst worden. Enkel een naverwarming op het ventilatiesysteem zorgt voor de nodige verwarming.
Maatregelen
» efficiënte gelijkstroomventilator
η < 0,45 W/(m³h)
rendement warmterecuperatie
> 75%